Eeuwenlang zijn speculaasjes gemaakt met behulp van koekplanken. De vormen hadden een bijzondere betekenis. In vroeger tijden stond Sint Nicolaas bekend als beschermheilige van het huwelijk. Rondom zijn naamdag, middenin de winter, werden Sinterklaasmarkten georganiseerd waarop jongens en meisjes die graag wilden trouwen elkaar opzochten. Op deze markten konden zij speculaaspoppen versieren met glazuur, snoepjes of amandelen. Als een jongen een bepaald meisje erg leuk vond, gaf hij haar zijn opgetuigde speculaaspop cadeau. Hier komt de term ‘iemand versieren’ vandaan. Daarna werd het pas echt spannend. De jongen moest hierna namelijk bij het meisje en haar ouders thuis op de koffie komen. Kreeg hij bij zijn kopje koffie het hoofd van zijn speculaaspop terug, dan zat de jongen gebakken en lag een relatie met het meisje van zijn keuze in het verschiet. Kreeg hij echter de benen van de pop, dan moest hij letterlijk en figuurlijk de benen nemen. Het meisje en/of haar familie moesten klaarblijkelijk niets van hem hebben.